zondagmiddag 15 januari 2023 pianotrio Frederieke Saeijs Maja Bogdanovic Nino Gvetadze

pianiste Nino Gvetadze,  violiste Frederieke Saeijs en celliste Maja Bogdanović (Arosa Trio)

De uit Georgië afkomstige Nino Gvetadze wordt door het publiek en collega-musici geprezen om haar bewonderenswaardige briljante spel en haar uitstekende gevoel voor klankkleur. Ze werkte met dirigenten als Yannick Nézet-Séguin en Jaap van Zweden en met filharmonische orkesten in o.a. Rotterdam, Den Haag, Brussel, Lille, München, Warschau, Gdansk, Espoo-Helsinki, Istanbul, Seoul, Cannes. Nino is artistiek leider van het Naarden Internationaal Pianofestival en het Delft Chamber Music Festival en daarnaast ook vaste gast van vele andere festivals zoals o.a. het Kuhmo Kamermuziekfestival, Piano Festival aux Jacobins, Tsinandali Festival, Bankgiro Loterij Zomerconcerten in het Concertgebouw en het Prinsengrachtconcert. Nino Gvetadze wordt ondersteund door het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds.

Violiste Frederieke Saeijs vergaarde internationale bekendheid door de toekenning van de Premier Grand Prix op het Long-Thibaud vioolconcours te Parijs. Dit opende voor haar de deur naar het internationale concertpodium, en solo-optredens met gerenommeerde orkesten en dirigenten waren het gevolg. Naast haar trio met Nino en Maja is ze als Associate Artist verbonden aan het Spaanse Quantum Ensemble.

Voor het prestigieuze label Linn Records nam ze de 6 solo- sonates van Eugène Ysaÿe op. Bij het Naxos label verschenen haar opnames van de sonates voor viool & piano van Weber (met Nino Gvetadze) en van Ravel, Respighi & Granados (met Maurice Lammerts van Bueren). Frederieke kreeg les van grootmeesters als Mauricio Fuks, Jaring Walta en Herman Krebbers, en studeerde summa cum laude af aan zowel het Haagse Conservatorium als de Indiana University Jacobs School of Music in Bloomington (USA). Nu geeft regelmatig zelf masterclasses. Dankzij het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds heeft Frederieke de bijzondere Ex-Reine-Elisabeth viool van Pietro Guarneri (Venetië, 1725) in bruikleen, alsmede een strijkstok van Eugène Sartory (Parijs, begin 20e eeuw).

Maja Bogdanović, afkomstig uit Belgrado, werd als soliste uitgenodigd door orkesten als de Berliner Symphoniker, Tokyo Philharmonic, Tonhalle Zürich en de Belgrade Philharmonic. Ze heeft verschillende nieuwe celloconcerten in première gebracht, zoals onder meer van de onlangs overleden Krzysztof Penderecki, Sofia Gubaidulina, Philip Sawyers, Nicolas Bacri, Eric Tanguy, Benjamin Yusupov en Ivan Jevtic. Maja is een geliefd kamermuziekpartner en zij trad in verschillende formaties op bij o.a. Festival de Radio France et Montpellier, Kuhmo Festival, Beauvais Cello Festival, Festival du Perigord Noir, Giverny Festival, Folles journees in Nantes, Roque d’Antheron, Stift Festival in Nederland en Amsterdamse Cello Biënnale. De cello van Maja Bogdanovic werd speciaal voor haar gemaakt door de Franse luthier Frank Ravatin.

Het trio beleefde het eerste gezamenlijke muzikale avontuur op uitnodiging van de ”Nederlandse Orkest- en Ensemble-Academie” in de zomer van 2009. Ondanks hun verschillende achtergronden ervoeren ze onmiddellijk een natuurlijke klik, en besloten om als muzikaal team verder te gaan. Er volgde een tournee met optredens door heel Nederland. Recente optredens vonden plaats in o.a. De Vereeniging in Nijmegen, Concertgebouw Amsterdam, Antwerpen, Ede, Utrecht en Den Haag. Het trio trad op voor Radio 4 en in het TV-programma Podium Witteman.
Op het uitgebreide repertoire staat ook het Tripel Concerto van Ludwig van Beethoven dat het Trio heeft uitgevoerd met de Bergische Symphoniker o.l.v. Stephan Tetzlaff in Duitsland.

Uit https://musicalifeiten.nl

Het in 1914 geschreven Pianotrio in a van Ravel beleefde het jaar daarop zijn eerste uitvoering.  Het gaat om een rijp vierdelig werk dat meteen na het ballet Daphnis et Chloé ontstond. Het zal niet verbazen dat de rijke, gevarieerde en ook diepgaande expressie van het stuk de angst, onrust en heftigheid van de in het ontstaansjaar net uitgebroken W.O. I weerspiegelen.  Het trio begint modéré met een zangerig thema en raast vervolgens door tussen vurige aanmoedigingen en tere overpeizingen. Het tweede deel heet Pantoum (assez vif) naar de Maleische dichtvorm die Ravel hier vertaalt in een muziek die de rusteloze beginmelodie nader structureert. Een lieflijke, lyrische melodie zorgt voor het gewenste contrast, hoewel deze op de achtergrond wordt begeleid door onrustige impulsen.

De ietwat treurige kern van het werk is een passacaglia, een reeks variaties die zich afspeelt boven een herhaalde baslijn. Het is aannemelijk dat Ravel deze strenge vorm koos om emoties in toom te houden die anders mogelijk te overweldigend zouden zijn geworden.

De finale tracht hierna de sombere gevoelens te verdrijven met een uiting van wervelende virtuositeit.

Tsjaikovski droeg het Pianotrio opus 50 in a mineur op aan zijn vriend en leraar, de pianist Nikolai Rubinstein (1825 – 1881), die vaak nogal kritisch tegenover het werk van zijn pupil stond. Het betreft een grootschalig werk dat in 1882 voor het eerst werd uitgevoerd. De première van het stuk, in het conservatorium van Moskou was een overweldigend succes. Tsjaikovski’s Pianotrio heeft twee delen, in plaats van de gebruikelijke drie. Het eerste deel, met als titel Pezzo Elegiaco opent al direct met de specialiteit van de componist, een weemoedig klinkende melodie. Om beurten spelen cello, viool en piano een melancholisch thema dat door het gehele werk te horen is, tot aan de treurmars aan het slot. Het tweede deel is ontleend aan een Russische volksmelodie dat in tal van variaties ten toon wordt gespreid.

Zij spelen op zondagmiddag 15 januari om 14:00 uur

  • Ravel, M.: Piano Trio in A minor

  • Tchaikovsky, P.: Piano Trio in A minor Op.50